De bosuil die neerstreek op de top van de berk in onze achtertuin moet vast gedacht hebben: wat doet die rare flierefluiter hier buiten in z’n tuin, het is nauwelijks 15 graden, waarom zit hij niet gewoon binnen zoals de andere mensen? Het antwoord op de vraag kwam snel, toen hij bij de eerste de beste windvlaag ineens vol in de rook van mijn buitenhoutkachel zat. Klagend liet hij zich uit de boomtop vallen, op zoek naar een plek waar het zicht op de grond hem niet werd ontnomen. Ik gooide nog een blok hout op het vuur en liet me achterover in m’n loungestoel zakken.
Als die uil goed had opgelet, had-ie geweten dat wij al vanaf april in de tuin zitten ’s avonds. Als het droog was tenminste; wanneer het regende kreeg ik mijn vrouw met geen mogelijkheid naar buiten; ik moet al aardig mijn best doen om haar buiten te houden als het kwik onder de twintig graden zakt, maar natte haren is haar echt een brug te ver. Daarom heb ik onlangs een overkapping in elkaar getimmerd, waardoor we nu warm én droog zitten. Het uitgangspunt: als de temperatuur enigszins binnen de perken blijft, willen we deze zomer ons huis uitsluitend reserveren voor de nachtrust. Vooruit, op koelere dagen ook voor het ontbijt. Voor de rest proberen we zo veel mogelijk buiten te zijn.
Maak je tuin meteen ’s ochtends al in orde
Veel buiten zijn is niet alleen gezond, maar ook heel gezellig. De voorbereidingen beginnen ’s morgens vroeg met het buiten leggen van de kussens en het opzetten van de parasols. We hebben twee zithoeken: een loungehoek en een grote hardhouten eettafel. Die parasols vind ik een vereiste overigens. Het mag dan nog zo lekker zijn in de zon, maar de campagnes over zonneschade zijn aan ons wel besteed. Beide parasols bieden voldoende bescherming tegen uv-straling. Op droge dagen treffen we deze voorbereidingen ook door de week voordat we naar ons werk gaan. Mijn ervaring is namelijk dat je om 18.00 uur, als de kindjes aan tafel moeten en je zelf ook behoorlijk gaar bent van een dag hard werken, geen puf meer hebt om je tuin nog even gezellig te gaan maken.
Een buitenkeuken is zó 2015
Het eten is mijn favoriete moment van de zomerdag. Onder de overkapping heb ik een buitenkeuken gecreëerd, waarin de barbecue het culinaire middelpunt vormt. Ik heb er twee: een klassieke bbq voor als ik voldoende tijd heb om een mooie laag houtskool roodgloeiend te krijgen, en een gas-bbq voor doordeweekse avonden waarop het – althans voor ons – zaak is om de kindjes te voeden voordat ze veranderen in rond stuiterende gremlins waarmee geen woord meer te wisselen valt. Trouwens, waar ik zei ‘buitenkeuken’ bedoelde ik gewoon een kastje met daarop een grote campinggasvlam en en de gasbarbecue, geflankeerd door een hoge bijzettafel die als aanrecht fungeert. Je hoeft dus echt geen vermogen uit te geven om toch het idee van een buitenkeuken te hebben.
Tip: zorg voor een lange schoorsteen
Als de kinderen in bed liggen, ontsteek ik (meestal) de houtkachel. Niets fijners dan vanuit een loungestoel naar de vlammen te kijken terwijl de zon achter de horizon duikt. Op wat frissere avonden steek ik soms ook een terrasverwarmer aan, maar eerlijk gezegd voelt dat altijd een beetje als valsspelen – onze voorouders moesten het ook gewoon met hout doen. Om elkaar in het donker te kunnen blijven zien, hebben we op strategische plekken olielampen opgehangen, die je al naar gelang de stemming kunt dimmen of juist kunt opvoeren, zodat er nog wat gelezen kan worden. Het enige nadeel daarvan is dat met het toenemen van de lichtsterkte ook het aantal motten verdubbelt, maar dat terzijde. De houtkachel kocht ik via Marktplaats en wat hem zo goed maakt is: 1. Hij werd door een hobbyist zelf in elkaar gelast, wat hem relatief goedkoop maakte; en 2. Hij heeft een enorm lange schoorsteen, waardoor hij trekt als een tierelier en je nooit, maar dan ook echt nooit met je kop in de rook zit. Tenzij je een bosuil bent.