In deel 1 van de tech-trends stonden de ‘wearables’ centraal, waarbij vooral de smartwatch het landschap bepaalt. In deel 2: van realiteit naar ‘virtual reality’, de Oculus Rift en Razer VR; en de 3D-printer, een fabriek in je huiskamer.
De virtuele realiteit kent geen grenzen
Oculus Rift
Wat nu nog uitsluitend een open source VR-bril voor ontwikkelaars is, ligt vermoedelijk eind 2015 in de winkel: de Oculus Rift. Een game-console waarmee je beschikt over een breed ‘3D stereoscopisch’ gezichtsveld. Hiermee kun je binnen game-omgevingen 360 graden rondkijken en volgt de software de bewegingen van het hoofd. De verwachting is dat de Oculus naast gamen veel meer toepassingen krijgt: bijvoorbeeld binnen de reisbranche, om reizigers virtueel te kunnen laten kennismaken met bezienswaardigheden van steden. Bovendien zal iedere zichzelf respecterende trendwatcher beamen dat de Rift ook binnen de erotische markt een gouden toekomst heeft. Met de Samsung Gear VR, ontworpen in samenwerking met Oculus, wordt de VR-bril bovendien draadloos, wat het gebruiksgemak aanzienlijk verhoogt. Ook de Samsung Gear is nog niet beschikbaar voor consumenten.
Razer VR
De grote concurrent van de Oculus heet Razer VR, een open source initiatief waar het komende jaar veel van verwacht wordt. De bril is nu al beschikbaar voor ontwerpers en moet in juni voor consumenten te koop zijn; het is niet bekend of hij dan ook al direct in Nederland beschikbaar is. Hoewel de Razer VR qua specificaties niet veel onder doet voor de Rift, is de prijs waarschijnlijk wél verschillend. De Razer zal vermoedelijk een verkoopprijs van 200 dollar krijgen; Oculus mikt op een consumentenprijs tussen 200 en 400 dollar.
3D-printen: de stille revolutie
Je kent de 3D-printer waarschijnlijk vooral uit de berichten in de media, bijvoorbeeld over gebruikers die er al in geslaagd zijn vuurwapens te printen en daartoe ook gebruiksaanwijzingen online hebben gezet. Voor veel mensen klinkt 3D-printen nog altijd als tovenarij; een ver-van-hun-bed-show. Maar de industriële materiaalprinter is dichterbij dan we denken.
Er zijn verschillende methoden van 3D-printen. Een veelgebruikte methode is het stapelen van een fijn poeder (bijvoorbeeld gips, plantaardige stoffen of bioplastic), waarbij telkens lagen van dit poeder met elkaar verbonden worden zodat deze een vaste vorm aannemen. Dit is ook de snelste methode. Waarbij ‘snel’ een relatief begrip is: de consumentenprinters die deze methode hanteren, hebben niet zo’n hoge resolutie en het printen van een schaakstuk duurt altijd nog een uur.
Bouwpakketten van 3D-printers zijn te koop vanaf 350 euro, maar voor een beetje aardige kant-en-klare printer moet je zo’n 700 euro meebrengen. Een prima investering, want vanaf dat moment kun je beginnen met het printen van objecten als telefoonhoesjes, armbanden, schaakstenen, serviesgoed of modelvliegtuigen. Het enige wat je daarvoor nodig hebt is een 3D-printer, bijbehorende cartridge en een digitale bouwtekening (een .stl-bestand) van het object dat je wilt printen. De snelle toename van het aantal betaalbare printers én het feit dat je met steeds meer ‘grondstoffen’ aan de gang kunt, maken dat 2015 wel eens het jaar van de doorbraak van de 3D-printer kan worden.