Dankzij een handige elektricien (niet gevonden via Marktplaats, maar het had gekund) hebben wij weer een stopcontact in de hal. Een niet-zo-handige beunhaas heeft in een ver verleden wat lopen klooien, waardoor zowel de lichtschakelaar als het stopcontact niet meer functioneerde. Dit betekent dat we eindelijk op zoek konden naar leuke verlichting voor op ons oosterse kastje.
Ik vind dat belangrijk, ja. Ik ben geen fervente interieurjager, maar als het op verlichting aankomt, moet het kloppen. Vooral: niet te veel licht. Zachte tinten zijn favoriet. Een tic die ik van mijn moeder heb meegekregen: als het aan haar had gelegen, had ik mijn hele jeugd doorgebracht in een door kaars- en haardvuur verlicht huis. Nog altijd wordt mijn ouderlijk huis verlicht door tientallen lampen waarvan de lichtsterkte ‘precies goed’ is; dat mijn ouders met het klimmen der jaren eigenlijk steeds wat meer licht nodig hebben, negeren ze vakkundig.
Vanaf het moment dat we in ons huis trokken, is de hal ons een doorn in het oog. Dat komt door de verkeerde tegels die er ooit door iemand zonder smaak in zijn gefietst, door de donkerbruin gelakte houtelementen (die we inmiddels al wit hebben gemaakt) en door de verlichting: met één plafondlamp lukt het ons niet de boel sfeervol te verlichten. Omdat het budget voor dimbare inbouwspots even ontbrak, zetten we onze zinnen op een paar kekke schemerlampen – die er nu dankzij Roelof de elektricien ook konden komen.
Via Marktplaats vonden we twee sfeervolle (en identieke) lampjes, die nu op ons gangkastje staan aan weerszijden van de spiegel. Precies op tijd voor een etentje met een groep vrienden die ons huis nog niet hebben gezien. Nu alleen nog even op zoek naar een leuk vloerkleed om die krijslelijke tegels te camoufleren.